Joke van Leeuwen (Den Haag, 1952) verhuisde op haar dertiende naar Brussel. Thuis werd er veel gelezen, muziek gemaakt en toneel gespeeld en schreef en tekende ze van haar negende tot haar dertiende haar eigen huiskrant. In Antwerpen – en later in Brussel – studeerde Joke schilderkunst en vrije grafiek. Ze studeerde ook geschiedenis aan de universiteit.
In 1978 verscheen haar eerste boek, De appelmoesstraat is anders. Haar tweede boek, Een huis met zeven kamers, werd in 1980 dubbel bekroond: het Gouden Penseel voor de illustraties en een Zilveren Griffel voor de tekst. In 1986 overkwam haar iets vergelijkbaars: Deesje werd bekroond met een Gouden Griffel en een Zilveren Penseel. Het boek werd ook nog bekroond met de Deutscher Jugendliteraturpreis. Later kreeg ze nog een keer een Gouden Penseel, voor Heb je mijn zusje gezien? en in totaal maar liefst tien Zilveren Griffels.
Twee keer werd Joke van Leeuwen gevraagd het Kinderboekenweekgeschenk te maken. In 1988 werd dat Duizend dingen achter deuren en in 1993 Het weer en de tijd.
Naast haar boeken voor kinderen en haar dichtbundels en romans voor volwassenen (want die schrijft ze ook) treedt Joke van Leeuwen op met vertelvoorstellingen en andere programma’s. In 2000 werd haar kinderboekenoeuvre bekroond met de Theo Thijssen-prijs, in 2010 ontving ze de Gouden Ganzenveer vanwege haar betekenis voor het geschreven en gedrukte woord, in 2012 de Constantijn Huygensprijs voor haar hele oeuvre, en in 2013 de eerste James Krüss Preis voor internationale jeugdliteratuur.
Voor de Tijgerlezen-reeks schreef ze Fien wil een flus. In 2019 verschijnt haar nieuwe dichtbundel Hee daar mijn twee voeten.